BEGRAAFPLAATSAULA met BOVENWONING uit 1888 van twee bouwlagen en zolderverdieping op samengesteld grondplan. Het dienstgebouw bestaat uit een brede linker en een smalle rechter beuk en biedt plaats aan een aula (korfboog-gewelf) en een flankerend kohaniemvertrek in de eerste bouwlaag, en een gemoderniseerde bovenwoning in de tweede bouwlaag en de zolderverdieping. Het zadeldak is belegd met gesmoorde gegolfde pannen en watert af via houten bakgoten op klossen. In het linker dakschild zijn twee, en in het rechter dakschild is één hoge schoorsteen geplaatst. De wit gepleisterde gevels zijn voorzien van een zwart geschilderde plint. De voorgevel bezit Tudorboogvormig afgesloten muuropeningen (vernieuwde deuren), een zwart geschilderde cordonlijst waarop twee gesluierde halve vazen ter plaatse van geblokt gepleisterde hoeklisenen, een afsluitende geprofileerde tuitgevel met klimmend keperboogfries, een gedenkplaat boven de aula-ingang met een opschrift in het Hebreeuws en Nederlands: "DE STOF KEERT WEDER TOT DE AARDE ZOOALS ZIJ WAS EN DE ZIEL KEERT TOT GOD DIE HAAR GEGEVEN HEEFT. PREN.XII.7 Ao 5618"